NATUURLEXICON


Platte Schijfhoren   

Anisus vorticulus


De Platte Schijfhoren Anisus vorticulus is een platte, schijfvormig opgerolde zoetwaterslak. De soort is op Europees niveau bedreigd (2010).

Deze soort is veel zeldzamer dan de Draaikolkschijfhoren Anisus vortex maar lijkt er wel sterk op.

De kiel, die buitenom op de winding gelegen is, ligt niet tegen de bovenrand van de winding maar eerder op het midden.

Het is een kleine waterslak met een breedte tot 6 mm en een opvallend plat (0,8 mm dik), schijfvormig huisje, dat ongeveer zeven maal zo breed als hoog is. De kleur van het huisje is mat glanzend lichtbruin, de mondopening is breder dan hoog. De soort heeft 5,5 windingen, die aan de bovenzijde enigszins ingezonken of plat zijn. De laatste winding heeft vaak in het midden of iets daarboven een duidelijke kiel. Deze kiel is zeer kwetsbaar en kan door beschadiging geheel afwezig zijn. Het oppervlak van het huisje is zeer dicht en fijn gestreept.

Deze slak leeft in helder, schoon, stilstaand tot langzaam stromend, zoet water dat matig eutroof mag zijn en voorzien van een rijke, ondergedoken vegetatie. De slak leeft in de vegetatie of zweeft aan het wateroppervlak.

De slak blijkt vooral voor te komen in wateren met een gezond evenwicht tussen drijvende en ondergedoken vegetatie. Het water mag niet te voedselrijk (eutroof) worden, want het zuurstofgebrek dat hiervan het gevolg is, doet de soort verdwijnen.

De soort is afwezig in brakke wateren of wateren die periodiek droog vallen.

Het is een typische soort van veengebieden.

Het is waarschijnlijk dat de dieren leven van micro-organismen van dierlijke en/of plantaardige aard of van detritus dat zich op de stengels en bladeren bevindt van de planten als Krabbenscheer Stratiotes aloides, Hoornblad-soorten Potamogeton species en Waterpest-soorten Elodea species.

De dieren worden vaak op Buiswier-soorten Vaucheria species aangetroffen en mogelijk worden deze ook gegeten. Er zijn geen aanwijzingen dat de Platte Schijfhoren gebonden is aan één of meerdere speciale voedselsoorten.

In Vlaanderen zijn er slechts een handvol waarnemingen van deze slak bekend. Bij gericht zoeken zouden de vindplaatsen wellicht talrijker zijn. Naar verwachting zijn de polders en de valleien van de grote rivieren (Leie, Schelde, Rupel) kansrijke gebieden om de soort aan te treffen.

Wanneer naast Krabbenscheer ook Buiswier-soorten aanwezig zijn, kunnen hoge dichtheden worden aangetroffen. Sloten en andere wateren op de overgang van intensief agrarisch gebied naar vrij extensief beheerd natuurgebied zijn vaak erg rijk aan voor de soort geschikte vegetaties. Deze situaties komen veel voor in laagveenmoerasgebieden en de hier aanwezige vegetaties (Drijvend Fonteinkruid, Glanzend Fonteinkruid).

In de loop van de vorige eeuw zijn veel geschikte leefgebieden verloren gegaan door de demping van moerasgebieden, ruilverkaveling en verstedelijking. Waterverontreiniging en vooral het gebruik van chemische bestrijdingmiddelen in de landbouw heeft waarschijnlijk bijgedragen aan een achteruitgang van de Platte Schijfhoren.

De meeste leefgebieden van deze slak bevinden zich buiten beschermde Natura 2000-gebieden, zodat de populaties nog steeds bedreigd zijn door een aantasting van de leefgebieden, het aanleggen van infrastructuur en het verwijderen of dempen van sloten ten gunste van de schaalvergroting van landbouwbedrijven. Het gebruik van met name koperhoudende chemische bestrijdingsmiddelen en eutrofiering door intensief uitrijden en injecteren van mest in de bodem vormen nog steeds actuele bedreigingen. Lokaal kan de soort verdwijnen door tijdelijke (infrastructurele) werkzaamheden, waarbij sloten of wateren tijdelijk droog komen te staan. Gemotoriseerde waterrecreatie heeft tot gevolg dat onderwatervegetatie wordt beschadigd en bladeren voortdurend worden bedekt met bodemmateriaal, hetgeen ongunstig voor de dieren is.

Het inlaten van gebiedsvreemd water kan populaties doen afnemen wanneer hierdoor hogere concentraties ionen worden ingebracht. Daarnaast kan het watersysteem ook worden belast met gebiedsvreemde soorten, zoals (jonge) Brasems Abramis brama, welke de onderwatervegetatie ondermijnen of doen verdwijnen. Het uitzetten van Karper Cyprinus carpio is funest, omdat deze dieren hele watervegetaties consumeren en daarmee de biotoop voor de Platte Schijfhoren.

De soort verdraagt enige eutrofiëring van het water, maar als gevolg van de eutrofiëring verdwijnt de onderwatervegetatie. De soort doet het veel beter in wateren met een rijke vegetatie. Wanneer er vervolgens ook nog een verstikkende Eendenkroos-laag Lemna species ontstaat, zal de soort uiteindelijk verdwijnen. In sloten die jaarlijks geheel worden geschoond, kan de soort plaatselijk nog overleven, maar de slakken doen het veel beter in sloten die extensief worden beheerd, bijvoorbeeld wanneer jaarlijks, dan wel eens in de twee jaar slechts een gedeelte van de sloot liefst handmatig wordt geschoond.  

 

Home