NATUURLEXICON


Oeverzwaluw  

Riparia riparia   


De Oeverzwaluw Riparia riparia is een vogel met een lengte tot 12 cm. Deze zwaluw heeft grijsbruine bovendelen en een overwegend witte buikzijde met een bruine borstband. De staart is minder gevorkt dan bij de Huiszwaluw. Hij komt voor langs waterkanten en vaak in zandgroeven.

De vogel broedt in duidelijke kolonies. De nesten bevinden zich in gangen in wanden van klei-, leem- en zandgroeven in uitbating, niet ver van waterlopen of vijvers, en steile, zandige of afkalvende rivieroevers. De gangen, die een diepte kunnen hebben van 60 tot 100 cm, eindigen in nestkamers, die bekleed worden met veertjes en plantendelen. Deze gangen worden met de poten uitgegraven.  

De Oeverzwaluw heeft een voorkeur voor nagenoeg loodrechte wanden, liefst met een iets overhangende toplaag. De aanwezigheid van water in de nabije omgeving biedt bescherming tegen grondpredatoren en ook een vrijere ruimte om aan te vliegen.

Van mei tot juli legt het vrouwtje 5 of 6 eitjes. De vogel broedt 2 keer per jaar, telkens gedurende 12 tot 16 dagen.  

Beide ouders broeden en voederen de jongen. Het voedsel bestaat uit kleine insecten die de ouders bij voorkeur boven het wateroppervlak vangen, zoals dansmuggen, bladluizen en eendagsvliegen. Meestal foerageren ze op minder dan 10 tot 15 km van het nest.

In natuurlijke situaties blijkt de vogel plaatstrouw te zijn. Vaak keren zowel de ouders als de jongen naar de nestplaats terug.  

De Oeverzwaluw roest vaak in rietvelden.

Deze vogel komt bij ons voor van april tot oktober.  

De beschoeiing en de afvlakking van natuurlijke, afkalvende oevers en de kanalisering van beken en rivieren, doen de nestplaatsen verminderen, zodat deze zwaluw zijn toevlucht moet zoeken in (commercieel uitgebate) klei- en zandgroeven, die niet altijd een volledige bescherming voor de vogel bieden. In het binnenland herbergen klei- en zandgroeven en grote bouwwerven met zandhopen de meeste Oeverzwaluwen.

Een kolonie vogels kan in één weekend de intrek nemen in bijvoorbeeld een zandhoop. Dit maakt deze vogels uiterst kwetsbaar omwille van de mogelijkheid tot verstoring en/of vernietiging van de nesten door de werken. Zandhopen met broedende Oeverzwaluwen mogen tijdens het broedseizoen niet worden afgegraven.

In havengebieden kunnen er tijdelijke nestwanden of permanente nestwallen worden ingericht en onderhouden, zonder dat hierbij de havenactiviteiten nadeel ondervinden. Wanden die in de nabije toekomst moeten wijken voor havenactiviteiten kunnen worden afgeschuind om een nestbouw te voorkomen, want de Oeverzwaluw kiest steile wanden. Grote zandopspuitingen kunnen worden voorzien van steilwanden.

Langs zandwinningsputten kunnen voor deze soort oeverzwaluwranden worden aangelegd. Tijdens de broedtijd is het uiteraard belangrijk dat de broedkolonies met rust worden gelaten.  

De vogel heeft ook te kampen met ongunstige omstandigheden in de overwinteringsgebieden in de Sahelzone.


Home