NATUURLEXICON


Nachtegaal

Luscinia megarhynchos   


De Nachtegaal Luscinia megarhynchos  is een vogel met een lengte van 16,5 cm. Hij komt bij ons voor van april tot september.  Hij heeft een bruine rug, geelbruine onderdelen en een roodbruine staart.

Jonge vogels zijn sterk gevlekt.

Vooral op warme zomeravonden is de zang van deze vogel te horen. Hij zingt zowel overdag als ’s nachts. De zang is te herkennen aan de korte, heftige strofen van een halve seconde met tussenpauzes van enkele seconden. Vanaf eind april keert hij terug uit zijn overwinteringsgebieden. De zangperiode valt tussen april en juni.  

In mei of juni legt het vrouwtje 4 tot 6 eieren in een slordig nest onder struiken, in vochtige bosjes, braam- en meidoornstruwelen. De broedperiode duurt 2 weken. De jongen worden ongeveer 12 dagen lang gevoederd door de ouders.

De Nachtegaal overwintert in Zuid-Arabië en tropisch Afrika. Vanaf augustus begint hij aan de lange trektocht.

In de overwinteringsgebieden vindt de vogel minder insecten door de jarenlange droogte.  

Voor deze vogel zijn duinen van groot belang, omdat er een groot deel van de populatie deze biotoop verkiezen om te broeden. De verdroging zorgt vooral op de hogere zandgronden voor een afname van vochtige loofbosjes.

Struwelen zijn dan wel weer gunstig voor de soort. Ook gunstig zijn de aanleg en de ontwikkeling van nieuwe bossen of structuurrijke aanplantingen langs wegen en spoorlijnen. Ook op industrieterreinen, in recreatiegebieden en in groenstroken in de bebouwde kom is de Nachtegaal steeds meer te horen.    


Home