NATUURLEXICON


Monogamie


De term “monogamie” slaat op de keuze van twee partners voor elkaar. Er wordt door het mannetje slechts met 1 bepaald vrouwtje gepaard en omgekeerd. In deze context wordt met de term meestal de seksuele monogamie bedoeld.

Roofvogels bijvoorbeeld staan er voor bekend monogaam te zijn. Monogamie is veelal de regel bij diersoorten die op hun partner zijn aangewezen bij het grootbrengen van de jongen. Het grootste deel van de vogels vormt monogame paren voor een broedseizoen of langer.

Sommige soorten blijven elkaar ogenschijnlijk levenslang trouw. De relatie tussen beide partners stopt dan pas als een van beide sterft. Deze levenslange paarvorming wordt gewoonlijk gevonden bij vogels die zeer lang leven zoals albatrossen en grote roofvogels.  

Er is ook een verschil tussen sociale monogamie en seksuele monogamie.

De absolute monogamie, zowel sociaal als seksueel, is in de natuur uiterst zeldzaam en zeker niet absoluut en zelfs eerder uitzonderlijk. Ooievaars, zwanen, dolfijnen en pinguins bijvoorbeeld lijken monogaam, maar vaak beperkt de monogamie zich tot het broedseizoen of tot de honkvastheid van het nest zelf.

Dieren die samen een nest of een onderkomen bouwen, voor de jongen zorgen of foerageren blijken niet exclusief samen te copuleren. En dit geldt zowel voor mannetjes als vrouwtjes.

In het Boek “The Myth of Monogamy, fidelity and infidelity in animals and people” beschrijven D.P. Barash en J.E. Lipton de resultaten van een onderzoek dat ze hebben gevoerd:

Omdat voortplanting bij vogels het hoogste doel is, verzamelt een vrouwtjesvogel soms buiten haar eigen partner om zaad, om zeker te zijn van bevruchting. Ze weet namelijk nooit 100 procent zeker dat haar eigen mannetje wel genoeg produceert, en ook niet of het van perfecte kwaliteit is.

Door het niet zo nauw nemen van de huwelijkse voorwaarden, zorgt zij als het ware voor een extra garantie op nageslacht. Er is zelfs bewezen dat dieren, maar ook mensen, eerder zwanger raken van seks buiten de deur dan van seks met de eigen partner.   

Dat komt onder meer omdat een mannetje meer sperma aanmaakt tijdens seks met iemand anders dan de vaste partner, namelijk ongeveer dubbel zo veel. Dat sperma is bovendien actiever en sneller dan “normaal” sperma.

De spermacellen gaan dan actief de strijd aan met eventueel nog aanwezig sperma van de vaste partner. De sterkste spermacellen zullen het halen. We kunnen dus spreken van een soort natuurlijke selectie.


Home