NATUURLEXICON


Moerassteekmier

Myrmica scabrinodis


De Moerassteekmier Myrmica scabrinodis meet tot 6,5 mm. Deze mier bezit een achterlijfssteel met 2 knoopvormige, afgesnoerde en verdikte segmenten. Deze mier is rood gekleurd en heeft op het einde van het borststuk 2 lange, schuin afstaande en spitse doornen.

Deze soort komt algemeen voor zowel op zonnige, droge plaatsen zoals kalkgraslanden en heidevelden als op vochtige terreinen.  In tegenstelling tot andere Myrmica-soorten kan deze mier een hoge bodemvochtigheid verdragen.

De soort is een goede indicator voor moerasbossen, oligotrofe natte graslanden, veengebieden en natte heides. In natte heidegebieden en andere extreem natte habitats kan de soort hoge dichtheden bereiken. De Moerassteekmier wordt zelden gevonden in urbane gebieden. In gebieden met Veenmos-soorten Sphagnum species is deze mier samen met de Bossteekmier Myrmica ruginodis de dominantste Myrmica-soort.

Het nest bevindt zich vaak onder stenen.

De bruidsvluchten vinden plaats van juli tot september.

Deze mier is ervoor gekend rupsen van het Pimpernelblauwtje Phengaris teleius (verdwenen in Vlaanderen) mee te nemen naar het nest en er de rupsen te voeden.

De larven van de Moerasknikspriet Microdon myrmicae (zweefvlieg) leven in de nesten van deze mier.


Home