NATUURLEXICON


Mineralisatie


Mineralisatie is het proces waarbij organische verbindingen, zoals plantenresten, in of op de bodem door micro-organismen (reducenten) worden omgezet in anorganische (minerale) verbindingen (vb. nitraat, koolstofdioxide).

Wanneer bodemorganismen (schimmels, bacteriën) zich voeden met organische stoffen, scheiden ze ook verbindingen uit. Deze vrijgemaakte, anorganische stoffen worden daardoor opneembaar voor planten via hun wortels. Een actief bodemleven stimuleert dus de plantengroei. Mineralisatie kan echter enkel wanneer de bodemtemperatuur voldoende hoog is (boven 10°C).

Deze omzetting is een biologisch proces dat hoofdzakelijk wordt uitgevoerd door bacteriën en schimmels. Tijdens de omzetting komt ook energie vrij die door de micro-organismen kan worden gebruikt voor het aanmaken van nieuw celmateriaal, hun eigen lichaam dus. Bij de vorming van nieuw celmateriaal is echter ook stikstof nodig. Daardoor komt niet alle stikstof die is opgeslagen in organische stof vrij, maar wordt een deel weer geïmmobiliseerd door de groeiende micro-organismen. Als de organische stof echter relatief weinig stikstof bevat, kan voor de vorming van microbiële biomassa ook minerale stikstof worden gebruikt. Bij de afbraak van micro-organismen komt die stikstof weer vrij in minerale vorm.

Zodra een plant of dier sterft, zullen de organische verbindingen waaruit het organisme is opgebouwd, worden afgebroken door bacteriën en schimmels tot anorganische verbindingen (reducenten). Op die manier komen de stoffen vrij en kunnen ze weer opgenomen worden door plant en dier.

Mineralisatie is een belangrijk onderdeel in de kringloop van de elementen (biogeochemische cyclus)

Het proces is erg temperatuur- en zuurtegraad (pH)-gevoelig.  Een deel van de organische verbindingen kan moeilijk afgebroken worden en blijft dan als humus in de bodem. In veenbodems waar weinig zuurstof voorhanden is, vindt nauwelijks afbraak plaats, maar veenvorming, waarbij onverteerde planten- en dierresten worden samengeperst.

De belangrijkste mineralen voor de plant zijn natrium, fosfor, zwavel, kalium, calcium, magnesium en ijzer. Daarnaast zijn er nog verschillende sporenelementen die ook essentieel zijn voor een goede groei van de plant. Slechts 0,2 % van de in de bodem aanwezige mineralen is in het water opgelost en voor de plant beschikbaar. De rest is gebonden aan organische of anorganische stoffen of geadsorbeerd aan bodemelementen.

Home