NATUURLEXICON


Meren


Meren zijn diepe waterplassen. Ze vertonen belangrijke verschilpunten met de relatief veel ondiepere moerasgebieden.

Tijdens de zomer vormt er zich in meren een typische gelaagdheid. Er vormt zich een bovenste laag (epilimnion), een onderste laag (hypolimnion) en daartussen een zogenaamde spronglaag.

De gelaagdheid van meren heeft belangrijke ecologische gevolgen. Water bereikt haar hoogste dichtheid bij een temperatuur van 4 °C. Het water van deze temperatuur zakt naar de bodem terwijl de waterlaag aan de oppervlakte verder opwarmt en zich niet meer mengt met de onderste, koudere laag.

Een menging is nochtans nodig om de zuurstofconcentratie van het water op peil te houden. Organismen zoals afstervend plankton die uiteindelijk naar de bodem van het meer zinken, worden door bacteriën afgebroken. Deze bacteriële afbraak vergt zuurstof. Indien er veel plankton aanwezig is, kan het hierdoor gebeuren dat de onderste laag van deze meren tijdens de zomer compleet zuurstofloos is geworden. Dit heeft tot gevolg dat vissen enkel nog in de bovenste waterlagen kunnen overleven.

Home