NATUURLEXICON




Een belangrijk gevolg van het broeikaseffect is de klimaatverandering.

De opwarming van de troposfeer (broeikaseffect) gaat gepaard met een afkoeling van de stratosfeer. Het noodzakelijke ozon in de stratosfeer breekt bij koude temperaturen sneller af, zodat het ene probleem het andere versterkt. Anderzijds beïnvloeden aërosolen afkomstig van industriële zwaveloxide-emissies de reflectie-eigenschappen van wolken en hebben deze meestal een afkoelend in plaats van opwarmend effect op het klimaat.

Als gevolg van de klimaatopwarming ontstaan er minder wolken. Wanneer de grond opwarmt, blijft er vaker verdampt water boven het aardoppervlak hangen. Als dit verdampt water niet genoeg stijgt, ontstaan er in de lucht geen wolken. Die wolken zijn nodig om het zonlicht te weerkaatsen en het aardoppervlak koel te houden.

Het feit dat klimaatverandering plaatsvindt, wordt algemeen geaccepteerd. Deze klimaatverandering heeft een impact op flora, fauna en ecosystemen. De waargenomen noordwaartse verschuivingen van arealen zijn significant. Deze verschuiving treedt op doordat populaties in het zuiden van het areaal verdwijnen en zich nieuwe populaties aan de noordzijde vestigen. Deze verschuiving gebeurt momenteel tegen een snelheid van 11 m per dag. Lokale populaties fluctueren ook sterker in omvang doordat het vaker voorkomen van extreme weersomstandigheden, waardoor het risico op lokaal uitsterven (verdwijnen) toeneemt.

Het gebruik van hernieuwbare energie is de laatste decennia enorm gestegen, maar het aandeel van het verbruik van hernieuwbare energie ten opzichte van het totale energieverbruik steeg amper. Omdat de vraag naar energie blijft groeien. Een ongebreidelde economische groei zorgt samen met de bevolkingsgroei voor een continue toename van broeikasgassen en dus voor een verdere klimaatopwarming.  

Klimaatmaatregelen mogen voor hen wel geld opbrengen, maar mogen geen geld kosten. Wereldwijd wordt nu al op veel plaatsen vastgesteld dat de gevolgen van de klimaatverandering ettelijke miljoenen kosten. Geld dat zou kunnen worden bespaard met een geloofwaardig klimaatbeleid. Intenties hiertoe zijn niet voldoende. In de aanloop naar het Klimaatverdrag (Verenigde Naties, 1992) verbond België zich er in 1991 toe, samen met de 3 gewesten, de emissies van koolstofdioxide tegen 2000 met 5 % te verminderen ten opzichte van 1990. De uitstoot van koolstofdioxide nam in die periode in België nog toe met ongeveer 13 % !

Energiebesparing en hernieuwbare energieproductie slagen er nog onvoldoende in om de uitstoot van koolstofdioxide ten gevolge van energiegebruik terug te dringen.   

Over het algemeen zal er veel zuiniger moeten worden omgesprongen met energie. Dat vergt een aanpassing van het gedrag. En dat botst onvermijdelijk op weerstand. Maar de toekomst zal uitwijzen dat er dringend veranderingen nodig zijn; eigenlijk wijst het heden dit al uit.

De energieproductie (verbranding fossiele brandstoffen), de industrie (productieprocessen), de huishoudens (verwarming), het transport (benzine en diesel) en de landbouw zijn samen verantwoordelijk voor een sterke bijdrage aan het aantal broeikasgassen, voornamelijk koolstofdioxide, methaan, distikstofoxide (lachgas), chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK’s), zwavelhexafluoride en troposferische ozon.

Home


- Dossier -

Klimaatverandering en de natuur


- Deel 2 -

Klimaatverandering als gevolg van het broeikaseffect

Terug naar de startpagina van dit dossier