NATUURLEXICON
De Kleine Steekmier Myrmica rugulosa kan hoge nestdichtheden bereiken in warme, open en korte vegetaties.
De werksters zijn oranjebruin en hebben een iets verdonkerde kop en rugplaten.
De soort mijdt hoge vegetaties en is vooral te vinden op open zandbodems en aan de rand van paden, tuinen en graslanden. We zullen deze soort vaak vinden op zand-
Het zand mag niet te fijn zijn; deze mier heeft een voorkeur voor grof zand.
Ook langs de kust komt de soort voor maar daar duidelijk in lagere nestdichtheden. In landduinen blijkt de soort ook massaal aanwezig in droge, schrale Agrostis-
De Kleine Steekmier heeft een voorkeur voor korte (schrale) vegetaties en zeer open, vegetatieloze terreinen (stuifduinen, mosduinvegetaties). Als deze mier in bossen wordt gevonden dan is dat bijna uitsluitend in dennenbestanden of gemengde loof-
Het nest wordt vooral in open terrein gebouwd; de soort nestelt zelden onder objecten.
De bruidsvluchten vinden plaats van augustus tot oktober.
Kleine Steekmier
Myrmica rugulosa