NATUURLEXICON


De Kleine Parelmoervlinder Issoria lathonia komt voor in duinen,  droge, schrale graslanden, kale gronden en braakliggende akkers. In Vlaanderen komt deze zeldzame vlinder nog voor aan de westkust. Er leeft nog een kleine populatie in Limburg. In Vlaanderen vinden we deze vlinder nog vrijwel alleen in (schrale) duingraslanden met een afwisseling van lage begroeiing, open grond en toch ook wat ruigere delen. Ook in Nederland is het een zeldzame soort van duinen en enkele landinwaartse zandgronden.   

Deze Parelmoervlinder heeft geelrode vleugels met regelmatig verdeelde zwarte vlekken. De onderzijde van de achtervleugels is getekend met grote witte parelmoervlekken en een rij zwart omringde vlekken. De vlekken zijn goed zichtbaar als de vlinder in rust de vleugels heeft dichtgeklapt. De vleugelspanning bedraagt tot 45 mm. Mannetje en vrouwtje zijn gelijk getekend.

De vlinder vliegt in drie of soms vier generaties per jaar van begin april tot eind oktober. De vlinder bezoekt verschillende bloemen, zoals deze van Jacobskruiskruid Jacobaea vulgaris.

De eitjes –tot 100 stuks- worden afgezet op de waardplanten Duinviooltje Viola curtisii in de duinen en Driekleurig Viooltje Viola tricolor en Akkerviooltje Viola arvensis in het binnenland.

De waardplanten moeten voldoende groot zijn.

De overwintering gebeurt in het pop- of rupsstadium, of soms ook als volwassen vlinder. De rupsen zijn zwartbruin en hebben 6 rijen bruine doornen. De vlinder is weinig honkvast.

De levenscyclus van deze vlinder speelt zich meestal af op warme, droge duinhellingen met een lage, grazige begroeiing en plekken met open zand.

Het vastleggen van de duinen is voor deze soort eerder ongunstig.

Aangezien de belangrijkste waardplant, het Duinviooltje, vooral groeit op zonnige hellingen in open duingebieden, waar nog enige verstuiving plaatsvindt, zal het dichtgroeien van open duingraslanden, ongunstig uitvallen voor het plantje en dus voor de Kleine Parelmoervlinder. Verruiging en vergrassing vormen dus bedreigingen.

De Duinviooltjes zouden ook moeten afgerasterd worden tegen vertrappeling en betreding door grazers zoals pony’s of runderen, vooral in de periode van oktober tot februari. Buiten deze periode gaan de grazers uit zichzelf grasrijkere plaatsen opzoeken. Een extensieve begrazing blijft zinvol om verstruweling tegen te gaan.

De zaden van het Duinviooltje worden voor een belangrijk deel verspreid door mieren. Mierennesten zouden dus ook moeten worden afgeschermd.  

De vlinder zoekt nectar in de ruigere delen van het leefgebied.

De volwassen vlinder leeft slechts enkele dagen tot weken.

Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, vooral insecticiden, zorgt voor sterfte bij de rupsen, die in en langs akkers leven. Braaklegging van akkers en een extensief randenbeheer hebben een positief effect op deze vlinder.  

Home


Kleine Parelmoervlinder

Issoria lathonia