NATUURLEXICON


Kasteelparken


Oude kasteelparken werden aangelegd in de achttiende en negentiende eeuw aan de rand van de steden.

Door stadsuitbreiding in de twintigste eeuw kwamen ze binnen de agglomeraties te liggen. Ze werden aangelegd in de toen heersende zogenaamde landschapsstijl (Engelse stijl).  Deze stijl beoogde een grote landschappelijk variatie door het creëren van onder meer boomgroepen en grasvlakten, vijvers en heuvels.

Deze ruimtelijke variatie, gekoppeld aan het relatief extensieve beheer (afwezigheid van intensieve land- of bosbouw) over een lange periode, maakt dat in sommige van dergelijke parken interessante inheemse begroeiingen zijn ontstaan.

Door betreding van de bosgedeelten te voorkomen, af te zien van bodembewerking en de afgevallen bladeren gewoon te laten liggen, kunnen bosplanten zich uitbreiden.

Als er geen bosplanten aanwezig zijn, kan men zogenaamde stinzenplanten introduceren, als deze in het kasteelpark al niet hier en daar voorkomen.

Niet elk grasveld moet als speelgazon of ligweide worden beheerd. Vooral waar grasvelden geleidelijk afhellen naar een vijver kan hooilandbeheer bloemrijke vegetaties doen ontstaan.

Het creëren van dichte overgangen tussen bos en open terrein door middel van zogenaamde mantelstruwelen bevordert de vogelrijkdom. Mantelstruwelen met bloeiende struiken zijn zeer aantrekkelijk voor vlinders.  


Home