NATUURLEXICON


Iepenziekte


De Iepenziekte is een infectie van de Gladde Iep Ulmus minor en de Ruwe Iep Ulmus glabra die wordt veroorzaakt door de schimmel Ophiostoma ulmi (synoniem Ceratocystis ulmi) en die overgebracht wordt door de Grote Iepenspintkever Scolytus scolytus en de Kleine Iepenspintkever Scolytus multistriatus. Deze infectie kan grote iepenbestanden aantasten. De schimmel groeit in de houtvaten van de boom. De houtvaten verstoppen hierdoor en de boom krijgt onvoldoende water en voedingsstoffen. Al spoedig sterft de boomkroon en spoedig volgt de hele boom. De Iepenspintkever legt eieren in de kwijnende bomen. Hij boort gaatjes in de bast van de bomen en achter de bast worden de eieren gelegd. Hun larven gedijen vooral goed in zwakke en zieke Iepen.

De jonge, uitgekomen kevers dragen de sporen van de schimmel met zich mee en infecteren gezonde bomen, doordat ze zich tegoed doen aan deze bomen.

In steden worden de stervende bomen vaak omgezaagd om te voorkomen dat de kevers zich vermeerderen en de ziekte zich op die manier verspreidt. Een andere mogelijkheid bestaat erin de bast van de Iepen te verwijderen zodat de kevers er geen eitjes achter kunnen leggen.

Men kan ook overgaan tot een injectie met een speciale schimmel die de weerstand van de Iep prikkelt, zodat de boom zich beter kan verweren tegen de schimmel. De ziekte wordt evenwel vaak overgebracht via het wortelstelsel van Iepen. De ene Iep zit namelijk vaak met zijn wortelstelsel verstrengeld in het wortelstelsel van een andere Iep. Zo verhuist een schimmel gemakkelijk van de ene boom naar de andere.

Men is er reeds in geslaagd om nieuwe variëteiten van Iepen te kweken, die resistent blijken te zijn voor de Iepenziekte. Op termijn zullen de wilde soorten Iep waarschijnlijk verdwijnen op de plaatsen waar de nieuwe kweekvormen verschijnen, vooral langs wegen, op industrieterreinen, in steden en in kustgebieden.

Home