NATUURLEXICON


Hormoonverstoorders


De voortplanting van verschillende diersoorten die in en om het water leven, is verstoord door te hoge concentraties van hormoonontregelende stoffen in het oppervlaktewater.

Sommige chemische bestrijdingsmiddelen en door mens en dier uitgescheiden natuurlijke en synthetische hormonen zijn hiervan de oorzaak.

Bij een gecombineerd toedienen van endosulfan en diëldrin –dit zijn chemische bestrijdingsmiddelen- blijken die stoffen elkaars werking te versterken. Ook het bestrijdingsmiddel chloordaan kan de werking van diëldrin versterken, in die zin dat de vrouwelijke hormonen in een mannelijk lichaam enorm stijgen, en de vruchtbaarheid van de man afneemt.   

Ook gehalogeneerde koolwaterstoffen, weekmakers voor kunststoffen, detergenten en hun afbraakproducten, tributyltin en bepaalde metalen hebben hormoonverstorende effecten.

Het gebruik van synthetische hormonen zoals de anticonceptiepil en van parabenen, dit zijn stoffen die in cosmeticaproducten gebruikt worden om te voorkomen dat ze ranzig worden, levert een ernstige bijdrage tot de hormoonverstoorders. Deze komen via afvalwater uiteindelijk in het milieu terecht. Ook hormoonpreparaten uit de veehouderij komen via de mest in het milieu terecht.  

Vooral de pseudo-oestragenen zijn zorgbarend. Dit zijn stoffen die de werking van het vrouwelijke geslachtshormoon oestradiol kunnen nabootsen of blokkeren.

Studies op vissen, zeehonden, zeemeeuwen en slakken toonden stoornissen aan bij de voortplanting: een verminderde eileg, een verstoorde embryonale ontwikkeling, onvruchtbaarheid en geslachtsomkering.

Ethinyloestradiol, een stof die in “de pil” voorkomt, komt via de menselijke urine in de riolen terecht. In waterzuiveringsinstallaties wordt dit product zeer beperkt afgebroken, waardoor het in het oppervlaktewater terechtkomt. Minder dan 1 miljardste van een gram per liter van deze stof kan al een negatief effect veroorzaken bij vissen. Er werd in 2003 geschat dat dagelijks 50 gram van dit product in het milieu terechtkomt. Reeds in de jaren 1980 werd een vervrouwelijking vastgesteld bij vissen die in de buurt van waterzuiveringsinstallaties zwemmen. Mannelijke vissen produceren een eiwit (vitellogenine = VTG) dat in normale omstandigheden enkel door vrouwtjes wordt aangemaakt.

Hormoonverstoorders zorgen ervoor dat mannelijk vissen eicellen in hun zaadbalweefsel produceren, waardoor de voortplanting ontregeld wordt.

De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) voerde van begin 2006 tot midden 2007 een onderzoek naar de ecologische effecten van hormoonverstoring. Bij gevangen mannelijke Blankvoorns Rutilus rutilus werd VTG gemeten in het bloed. Ongeveer de helft van de Blankvoorns bleken in hun mannelijke geslachtsorganen ook eicellen aan te maken. Deze mannetjes vertonen dus duidelijke tekenen van vervrouwelijking. Wellicht zorgen bepaalde stoffen of een cocktail van deze stoffen die effecten. Op vrijwel alle 36 bemonsterde plaatsen over heel Vlaanderen bleek er sprake van een verhoogde oestrogene activiteit. Een conclusie van het onderzoek was dat hormoonverstorende stoffen ruim verspreid zijn in onze oppervlaktewateren. Bepaalde exotische vissen kunnen in stress-situaties van geslacht veranderen, maar de Blankvoorn staat erom bekend dat hij zelfs in de meest nare situaties niet van geslacht verandert.

Hormoonverstorende stoffen zijn tributyltin, sommige chemische bestrijdingsmiddelen, bepaalde gebromeerde vlamvertragers en dioxines. Anno 2007 beschikt men op Europees niveau over een lijst van 265 stoffen waarvan bewezen is dat ze een effect kunnen hebben op het hormoonsysteem. Bij de mens kan de blootstelling aan hormoonverstorende stoffen leiden tot aandoeningen zoals ovariële faling, borstkanker, teelbalkanker, prostaatkanker en onvruchtbaarheid.

De aantasting van het schildklierhormoon door bijvoorbeeld vlamvertragers kan bij foetussen de hersenontwikkeling belemmeren.

De bronnen van de hormoonverstorende stoffen zijn zowel de industrie, de landbouw en de huishoudens.


Home