NATUURLEXICON


Holtedieren


Holtedieren is een verzamelnaam voor een aantal soorten ongewervelde dieren die vooral in zee voorkomen. Enkele soorten leven in zoet water. Men onderscheidt 2 verschillende stammen, namelijk de neteldieren (Cnidaria) en de ribkwallen (Ctenophora).

Tot de neteldieren behoren de poliepen (Hydrozoa), de kwallen (Scyphozoa) en de bloemdieren (Anthozoa) met de zeeanemonen en koralen. De levenswijze is vastzittend of vrij zwemmend.

Een holtedier bestaat uit een holte, een maagzak, die omsloten wordt door een wand. Aan de bovenkant bevindt zich een opening, de mond. De maagzak wordt in de lengte verdeeld in compartimenten, die gevuld zijn met een vloeistof die dient voor het transport van voedingsstoffen en zuurstof. De mond dient tevens als anus.

Bij de neteldieren staat er rond de mond een krans van tentakels met daarop netelcellen.  

Kwallen laten zich vaak in grote zwermen met de zeestromingen meedrijven, maar ze kunnen ook actief zwemmen. Daarvoor wordt het lichaam plotseling samengetrokken, om zich daarna weer te strekken. Kwallen bestaan voor ongeveer 96 % uit water.

Ze hebben geen hersenen, ogen of andere complexe weefsels, maar wel een zenuwnetwerk dat de spiervezels in de hoed tegelijkertijd aanstuurt zodat de pulserende samentrekking ontstaat waarmee ze zich voortbewegen.

Ze vormen de geslachtelijke generatie van neteldieren. Eerst komt er een planula-larve uit het ei, die zich aan de bodem of op een vis vasthecht. Daaruit groeit dan een poliep met vangarmen, als ongeslachtelijke generatie. Hij vormt een stapel schijfjes met elk hun eigen tentakels. Door overlangse deling ontstaan dan de kwallen, die in het begin nog heel klein zijn. De meeste kwallen worden enkele weken tot maanden oud. Er bestaan ook soorten waarvan de levensduur varieert van enkele uren tot dertig jaar.

Wanneer kwallen zwemmen, trekt hun bel of klok zich samen. Dit veroorzaakt een ringvormige wervel in het water. Die wervel, die men ook vortex noemt, helpt de kwal bij de jacht op prooidieren. De vortex draait richting kwal, en daar hangen de tentakels van de kwal in. Kleine prooidiertjes worden in de werveling meegesleurd. De snelheid van de vortex wordt groter naarmate de kwal ook groter wordt. De prooien zullen steeds sneller moeten zijn om te ontsnappen.   

In de Noordzee komen steeds meer kwallen voor. De toename is te wijten aan overbevissing, die ervoor zorgt dat de natuurlijke vijanden worden weggenomen. Vele vissoorten, waaronder Tonijn-soorten Thunnus species en Maanvis Mola mola voeden zich met kwallen. Ook de toegenomen watertemperatuur en de vervuiling creëren gunstige omstandigheden voor kwallen, want door hun eenvoudige bouw zijn ze niet zo veeleisend als bijvoorbeeld de vissen.

Ribkwallen hebben zichtbare verticale ribben. Op de ribben zitten rijen platte plaatjes. Het lichaam bestaat uit een gelatineuze massa tussen 2 lagen cellen. Ze zijn tweeslachtig. Ribkwallen bewegen zich voort met zwemplaatjes, geplaatst in 8 ribvormige verdikkingen op het transparante, geleiachtige lichaam. De tentakels bevatten geen netelcellen.

In de Noordzee trof men ook reeds bij de holtedieren exoten aan, zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse Ribkwal Mnemiopsys leidyi.


Home