NATUURLEXICON


Grote Lijster

Turdus viscivorus  


De Grote Lijster Turdus viscivorus meet tot 27 cm. Hij bewoont loof- en naaldbossen, parken en boomgaarden, telkens in de nabijheid van graslanden. Deze vogel breidde zich in de tweede helft van de twintigste eeuw uit in de richting van menselijke bewoning.

De vogel heeft bruine bovendelen, een lichtgekleurde buikzijde met spikkels en witte ondervleugels, die zichtbaar zijn in de vlucht.

De zang lijkt op die van de Merel Turdus merula. Zijn roep klinkt als “tsjui”.  

Zijn voedsel bestaat uit insecten, slakken, wormen en vruchten die hij vooral vindt op graslanden.

De Grote Lijster is een belangrijke verspreider van de Maretak Viscum album, doordat hij graag de bessen ervan lust.

Het nest wordt hoog in de bomen gebouwd. Meestal vanaf april, soms reeds in februari, tot juni legt het vrouwtje 4 of 5 eieren. Het vrouwtje broedt. Het mannetje helpt bij het voederen.

De Grote Lijster overwintert meestal in Zuid-West-Europa en Noord-West-Afrika.

Het is deels een standvogel, deels een wegtrekker, doortrekker en wintergast. De trekkende dieren vertrekken in november en keren terug in februari.  

Sinds 2000 gaan de aantallen achteruit (2018). Oorzaken hiervan zijn de verdroging van graslanden en de intensivering van de landbouw (maïsakkers). De soort is ook gevoelig voor strenge winters. In Spanje is de vogel een doelwit van jagers en in Finland worden de oerbossen massaal gekapt.

Men heeft tevens vastgesteld dat de eischalen van deze vogel de laatste jaren dunner zijn geworden, waarschijnlijk als gevolg van een overmaat aan stikstof in het milieu. Het is nog niet duidelijk of ook dit een oorzaak is van de achteruitgang.  

Home