NATUURLEXICON


Gewone Oester

Ostrea edulis   


De Gewone Oester Ostrea edulis, ook Platte Oester genoemd,  is een tweekleppige zeebewoner met een zeer grote schelp met een dikke wand en een bladerige structuur. De schelp is meestal bruin en heeft vaak roze of paarse vlekken. De kleppen zijn ongelijk. De onderste klep zit vast op bijvoorbeeld een steen. De binnenzijde is glanzend. Deze soort wordt reeds zeer lang gekweekt  in commerciele oesterbanken, onder meer op palen en dakpannen. Deze oester kan 30 jaar oud worden, maar wordt wel na 3 of 4 jaar geoogst.

Het dier leeft op een harde bodem in ondiepe wateren en heeft zeewater nodig met een hoog zoutgehalte. Hij zeeft kleine organismen uit het water. Deze soort is tweeslachtig. Het geslacht verandert in de loop van het leven van de Gewone Oester. De larven zwemmen eerst vrij en vestigen zich later op een geschikte plaats. Oesters vormen aaneengesloten banken. Ze vormen zelf het voedsel van ondermeer Gewone Zeesterren Asterias rubens.  

De aantallen namen in het verleden sterk af door een ziekte (veroorzaakt door bacterie Bonamia ostreae), overbevissing en verdringing door de Japanse Oester Magallana gigas. De aantallen van deze soort lijken sinds 2017 weer gestaag toe te nemen.  Dit zou kunnen te maken hebben met de gevoeligheid van de Japanse Oester voor een recente opkomst van een variant van het herpesvirus, dat overigens van nature voorkomt in de kustwateren. De Gewone Oester is minder bevattelijk voor dit virus en kan zich dus vestigen op de plaatsen die voorheen werden ingenomen door Japanse Oesters.

Home