NATUURLEXICON


Gewone Mijnspin

Atypus affinis   


De Gewone Mijnspin Atypus affinis wordt soms ook wel Aardspin genoemd.

Het vrouwtje graaft een gecamoufleerde woonbuis in de grond. De diepte van deze buis kan wel een halve meter bedragen. In deze buis weeft het dier een net. Wanneer een prooi het net aanraakt, steekt het vrouwtje haar prooi met de grote giftanden. De prooi wordt verdoofd en naar binnen getrokken. Het net wordt vervolgens hersteld en de prooi wordt opgegeten.

De resten worden naar buiten gewerkt en het net wordt opnieuw hersteld. Ook het mannetje is een actieve jager en kleiner dan het vrouwtje. De afmetingen van deze spin variëren van 0,7 tot 2 cm. In het najaar zoekt het mannetje een nest van een vrouwtje op. Pas in die periode begeeft dit dier zich bovengronds. Reeds kort na de paring sterft het mannetje. Soms wordt het door het vrouwtje opgegeten. Ongeveer 18 maanden na de paring verlaten de jonge spinnen het nest en beginnen ze een eigen leven. Pa na 4 jaar zijn de dieren geslachtsrijp en volwassen.

De vrouwtjes kunnen tot 9 jaar oud worden. De Gewone Mijnspin heeft giftanden die tot 4 mm lang zijn. Daarmee kan deze soort door de huid van de mens dringen. De spin is niet agressief, maar een beet kan wel lijden tot koorts, vermoeidheid en het plaatselijk afsterven van het huidweefsel rond de bijtwonde. De spin behoort tot de vogelspinnen. Deze zijn gekenmerkt door een massief lichaam en grote kaakpoten die parallel aan het lichaam zijn geplaatst en voorwaarts zijn gericht. Door haar verborgen levenswijze wordt deze soort niet dikwijls waargenomen. Vrijwel de hele levensduur verblijft het dier in het ondergrondse verblijf.  

Deze spin heeft een losse zandbodem nodig om zijn woonbuis in de bodem te kunnen graven. De soort wordt vaak gevonden in weinig gestoorde, oude heidegebieden.

De woonbuis zal vaak in de bodem van naaldbossen en op zonnige hellingen langs bosranden worden gemaakt.

Home