NATUURLEXICON


Gewone Dophei

Erica tetralix



De Gewone Dophei Erica tetralix is een achteruitgaande dwergheester die we vooral aantreffen in vochtige en natte heiden, verzurende mesotrofe moerassen en duinen. De plant groeit in mesotrofe, onbemeste graslanden.

Deze plant, die 10 tot 50 cm hoog wordt heeft naaldvormige, groenblijvende blaadjes die in kransen van 4 staan. De plant bloeit met rozerode bloemen in schermvormige trossen. De zijtakken kruipen over de grond en schieten opnieuw wortel.

De Gewone Dophei heeft een hoge nectar- en stuifmeelwaarde voor Honingbijen Apis mellifera. Tijdens de zomermaanden is de plant belangrijk als stuifmeelbron voor de Wilgenhommel Bombus cryptarum en de Heidehommel Bombus humilis. De soort is ook belangrijk voor de Veenhommel Bombus jonellus en de Grote Veldhommel Bombus magnus.

De Ericabij Megachile analis is in zeer grote mate afhankelijk van het stuifmeel van deze plant.

Deze plant is zeer belangrijk als waardplant voor het Heideblauwtje Plebejus argus (vlinder).

Het is ook een waardplant van het Roodbont Heide-uiltje Anarta myrtillii (vlinder).

De soort is achteruitgegaan door verdroging, eutrofiëring, vergrassing door vooral Pijpenstrootje Molinia caerulea en overschaduwing door boomopslag. Om vergrassing tegen te gaan is een maaibeurt elke 5 tot 7 jaar nodig. Als beheersmaatregel kan er ook kleinschalig geplagd worden om deze plant te behouden.  


Home