NATUURLEXICON


Gewone Bronlibel

Cordulegaster boltonii   



De Gewone Bronlibel  Cordulegaster boltonii  heeft een vleugelspanning tot 95 mm. Op het achterlijf draagt deze libel verschillende vlekken en aan de achterrand 2 smalle dwarsstreepjes.

Deze libel komt voor in de bovenlopen van heldere beken en rivieren zowel in het laagland als in heuvelachtig terrein. Soms ook in bron- en kwelgebieden van venen en moerassen. De beken zijn 0,5 tot 2 m breed, zijn stromend en worden hier en daar door struiken en bomen omzoomd of zijn aan bosranden gelegen.

De eitjes worden afgezet in een stil stukje ondiep water van beschaduwde, zuurstofrijke bronbeekjes, maar de nimf houdt van een zachte kabbeling van het water.

Als in de omgeving van deze bronbeekjes water wordt onttrokken, vallen deze na verloop van tijd droog, hetgeen nefast is voor de larven. De beken moeten een hoge stroomsnelheid hebben en een lage watertemperatuur.

De eerste jaren leeft de larve op de bodem van een beek. De larve graaft zich vaak gedeeltelijk in om niet op te vallen. Ze vervelt een aantal keren en na 2 tot 5 jaar kruipt de larve naar het droge om tussen eind juni en eind augustus uit te sluipen tot een libel. Het uitsluipen gebeurt vaak op een jong exemplaar van Eik-soorten Quercus species, op plaatsen langs de waterkant waar hogere bomen staan, maar waar er ook nog genoeg zonlicht is.    

Het is de bekendste en wijdst verbreide bronlibel van Europa, maar in Vlaanderen en Nederland is ze zeer zeldzaam geworden. In de Ardennen is ze iets algemener.

De belangrijkste bedreigingen zijn beekkanalisatie, ruimingswerken, waterverontreiniging en biotoopvernietiging. Het omwoelen en vertrappen van de oever en de bodem door vee en de opslag van in de bodem wortelende waterplanten zijn negatief voor de larvale ontwikkeling. Ook waterrecreatie door kajaks en kano’s kan voor een verstoring van de eileggende wijfjes en het omwoelen van de bodem zorgen.

Als beschermingsmaatregelen wordt best gezorgd voor schone, stromende waterlopen met een goede fysische structuur. Bij natuurontwikkeling kan aandacht besteed worden aan de creatie van een grote verscheidenheid aan bodemsubstraten, stroomsnelheden en waterstanden. Ook de afwisseling tussen schaduwrijke en zonbeschenen plaatsen is voordelig voor de soort. De recreatie in het leefgebied wordt best zoveel mogelijk aan banden gelegd.

Het behoud van bomenrijen langs de waterkant en/of het aanbrengen van houtstructuren in het water op zonbeschenen plaatsen kan helpen om de bestaande populaties in stand te houden.  

Home