NATUURLEXICON


Fint

Alosa fallax   



De Fint Alosa fallax komt nog voor in de Zeeschelde, maar vindt geen geschikte paaiplaatsen, zodat hij niet tot voortplanten komt.

Het is een haringachtige trekvis met een goudbruine kop, een blauwgrijze rug en een zilverwitte onderkant. Hij heeft een korte rugvin en 6 tot 8 ronde vlekken op de flanken. Hij wordt 55 cm lang. De trek van deze vis is afgestemd op de getijden. Hij migreert van de zee naar de rivieren, naar grindbeddingen met zoet water van ongeveer 18°C. De paaitijd valt in mei-juni.

De stroming voorziet de eitjes van zuurstof.

De jongen trekken tegen de winter naar zee.

Een deel van de éénjarige Finten migreert in de lente terug richting zoet water. Naarmate de vissen groter worden, trekken ze verder zeewaarts.

Volwassen dieren voeden zich met ongewervelden, garnalen en kleine vissen, zoals de larven van Haring Clupea harengus. Na een verblijf van 3 tot 5 jaar worden de dieren geslachtsrijp en keren ze terug naar de paaiplaatsen. Na het paaien sterven ze.

Voor deze soort moet het zoetwatergetijdengebied verbeteren qua kwaliteit en bereikbaarheid. Door het saneren van de waterbodems zou er meer zuurstof in het water kunnen komen.  

Tegenwoordig worden Finten vaak gevangen voor de kust in strandnetten die zijn uitgezet voor recreatieve visserij.

Home