NATUURLEXICON


Exoten


Terwijl alles in het werk wordt gesteld om verdwenen streekeigen soorten weer een leefbare biotoop te geven, worden we anderzijds overspoeld door exoten, of soorten, die bij ons niet thuishoren, maar die op een kunstmatige manier en door toedoen van de mens in de natuur worden gebracht.

De term “uitzetten” heeft betrekking op het gewild of ongewild in de natuur brengen van planten of dieren. Er zijn drie vormen van “uitzetten”, namelijk introductie, herintroductie en herpopulatie. Bij exoten, en vooral bij exoten die voor problemen zorgen,  gaat het vooral over geïntroduceerde soorten.  Herintroductie en herpopulatie zijn meestal gewilde maatregelen bedoeld om bijvoorbeeld een verdwenen soort terug een kans te geven of soorten waarvan de populaties dramatisch aan het verkleinen zijn, aan te vullen met nieuwe exemplaren van dezelfde soort.

Introductie

Introductie van een niet-inheemse soort is het al dan niet bewust of met opzet vrijlaten van een levend organisme buiten zijn historisch bekend natuurlijk leefgebied.

Er zijn soorten die zich op eigen kracht verplaatsen, bijvoorbeeld soorten die goed gedijen in stedelijke milieus en soorten die als gevolg van de klimaatverandering bij ons terechtkomen.

Nieuwe soorten die hier een opmars kennen ten gevolge van de klimaatverandering zijn doorgaans niet bedreigde soorten, die al een groot verspreidingsgebied hebben en die zich snel kunnen aanpassen.   

De soorten die Vlaanderen volledig op eigen kracht bereiken vanuit hun natuurlijke verspreidingsgebied worden niet beschouwd als exoten. Een voorbeeld hiervan is de Wespenspin Argiope bruennichi. Een ander voorbeeld is de Zuidelijke Bandzweefvlieg Epistrophe diaphana. Als gevolg van de klimaatverandering breiden deze soorten hun verspreidingsgebied noordelijk uit. In sommige gevallen is niet of nauwelijks te bepalen of deze soorten uit zichzelf of via menselijk handelen in Vlaanderen terecht zijn gekomen.

Vanuit tuinen zijn er vaak de zogenaamde “garden-escapes”, tuinplanten die ontsnappen uit tuinen en zich vooral in stedelijke milieus (warmer klimaat) kunnen handhaven. Deze tuinplanten worden wel als exoten beschouwd.   

Planten die door de mens onopzettelijk uit een andere streek of een ander land werden aangevoerd, noemt men ook wel “adventiefplanten”.

Waterplanten bijvoorbeeld kunnen vanuit tuinvijvers in natuurlijke waterlopen of vijvers terecht komen voor opzettelijke dumping, door verspreiding vanuit privé-grachten die in verbinding staan met natuurlijke waterlopen, door overstromingen waarbij contact ontstaat tussen tuinvijver-water en openbare wateren of door verspreiding via stengelfragmentjes die ontstaan zijn tijdens ruim- en maaiwerkzaamheden.

Er wordt in de vakliteratuur als vuistregel gesteld dat, van de 100 geïntroduceerde soorten, er 10 soorten populaties kunnen stichten. Eén soort kan er als pestsoort voor problemen zorgen. Naast uitroeiing, habitatvernietiging en versnippering wordt de introductie van uitheemse soorten zelfs tot de 4 belangrijkste factoren gerekend die verantwoordelijk zijn voor het huidige tempo waarmee soorten verdwijnen.

Inheemse soorten beschikken niet altijd over de nodige aanpassingen om predatie door de geïntroduceerde soort te reduceren of kunnen niet overweg met de toegenomen competitie voor voedsel. Ook onrechtstreeks kan het uitroeien van een inheemse prooisoort door een uitheemse predator erg negatieve gevolgen hebben op andere inheemse predatorsoorten die op deze prooisoort zijn aangewezen.   

Van zodra een exoot als problematisch wordt ervaren, is de soort vaak al zo sterk verbreid dat bestrijding zeer moeilijk wordt.

In de literatuur over exoten wordt regelmatig gesproken over verstoring. Uitheemse soorten vestigen zich inderdaad vaker succesvol in verstoorde leefgebieden dan in minder verstoorde, natuurlijke habitats. Als ze zich dan toch vestigen in deze laatste gebieden, dan worden gelijkaardige inheemse soorten vaker weggeconcurreerd dan in verstoorde milieus. Natuurlijke verstoringen zoals bosbranden, overstromingen of zeespiegelstijgingen worden aangevuld door de talrijke menselijke verstoringen. Verstoringen van de leefgebieden bieden kansen aan exoten die zich wel in de verstoorde milieus kunnen handhaven.

Veelal verstoren uitgezette soorten het ecologische evenwicht bij afwezigheid van natuurlijke vijanden.

Ongewervelde exoten komen nog gemakkelijker binnen dan gewervelde dieren, dit via verschillende kanalen zoals houtschilfers, tuinplanten, biologische bestrijding en invoer van groenten en fruit.

Vaak gooien aquarium- en tuinvijverbezitters een overschot aan exotische planten of ook soms dieren in een sloot met alle gevolgen van dien.

De Grote Waternavel Hydrocotile ranunculoides is een sterk groeiende plant, die reeds heel wat problemen heeft veroorzaakt.

Sommige exoten zijn predatoren. Andere brengen ziekten over. Meestal verdringen de nieuwelingen de oorspronkelijke soorten van hun voedselbron of nestgelegenheid. Op termijn kan dit zorgen voor het zogenaamde “mixereffect”; over worden dezelfde soorten algemeen en zijn de bijzondere soorten verdwenen. Exoten verarmen op die manier de biodiversiteit.

Graanadventieven zijn zaden van graanonkruiden die ongewild ingevoerd worden samen met de granen. De planten slaan op in de omgeving van bijvoorbeeld graanopslagplaatsen en kades.

Voorbeelden van dergelijke planten zijn Naaldenkervel Scandix pecten-veneris en Groot Spiegelklokje Specularia speculum.

De toevallige aanvoer van deze soorten mag niet leiden tot de conclusie dat deze niet meer de status van “bedreigde soorten” zouden verdienen.

Bij de zaadplanten komen er reeds heel wat exoten in Vlaanderen voor.

Er zijn planten die worden gekweekt en zelden verwilderen. Er zijn planten die ingevoerd kunnen worden, maar hooguit enkele jaren overleven. Er zijn ook planten die standhouden zonder zichzelf te vermeerderen. Ingeburgerde soorten blijven aanwezig, maar dringen niet door in natuurlijke vegetaties.

Maar er zijn ook invasieve soorten, dit zijn soorten die stilaan ingeburgerd worden en die ver doordringen in natuurlijke vegetaties, veelal met een duidelijke ecologische schade. 

Invasieve soorten zijn soorten die zich zich buiten hun natuurlijk verspreidingsgebied vestigen, zich daar vermenigvuldigen en hun areaal uitbreiden. De invasie van exoten wordt door biologen, na aantasting van de leefgebieden, beschouwd als de belangrijkste bedreiging voor de biodiversiteit. Belangrijk is dat slechts 0,1 procent van de uitheemse soorten invasief wordt. Bestrijding zal zich dan ook enkel op die soorten moeten richten.

Er komen bij ons een honderdtal oorspronkelijk inheemse houtige gewassen voor. Dit aantal staat tegenover meer dan 3000 ingevoerde soorten, die in de loop der tijden zonder problemen zijn ingeburgerd en zelfs aanzien worden als inheems, wanneer ze reeds meer dan 50 jaar bij ons voorkomen. Als exoten worden dan de echte nieuwkomers bedoeld.

Veel bossen verliezen vandaag hun struiken- en kruidenlaag aan overwoekerende uitheemse soorten. In de loop der tijden werden ook een enorm aantal kruidachtige planten afkomstig uit alle werelddelen in onze Vlaamse tuinen en kwekerijen geplant. Sommige van oorsprong uitheemse planten zoals het Sneeuwklokje Galanthus nivalis zijn zonder problemen bij ons ingeburgerd. Veel nieuwe plantensoorten komen onbedoeld mee met transporten over de weg, over water of per spoor. 

Bij voor de planten gunstige omstandigheden ontkiemen de zaden en koloniseren ze een nieuw gebied. In stedelijke biotopen hebben zuidelijke, warmteminnende plantensoorten nog het voordeel dat het er gemiddeld enkele graden warmer is dan in de buitengebieden.

Ten gevolge van de klimaatswijziging zijn er ook soorten die vanuit zuidelijke regio’s langzaam maar zeker hun verspreidingsgebied uitbreiden naar het noorden; deze soorten worden dus niet als exoten beschouwd.

De grootste problemen met exoten ontstaan trouwens vooral bij die soorten die afkomstig zijn van andere continenten.

Het is vooral in voedselrijke habitats dat de planten invasief worden. Verstoorde leefgebieden zijn trouwens extra gevoelig voor de invasie door exoten. Het Bezemkruiskruid Senecio inaequidens en de Grote Waternavel Hydrocotyle ranunculoides zijn voorbeelden van exoten bij de planten.

In de Noordzee trof men ook reeds bij de holtedieren exoten aan, zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse Ribkwal Mnemiopsis leidyi.

Bij de weekdieren is de Japanse Oester Magallana gigas een bekende exoot.

Bij de kevers zijn de exoten vaak soorten die worden ingevoerd voor de biologische bestrijding, denken we bijvoorbeeld aan het Aziatisch Lieveheersbeestje Harmonia axiridis.

Bij de muggen is de Tijgermug Aedes albopictus een vertegenwoordiger.

Volgende exoten onder de mieren werden reeds aangetroffen: de Faraomier Monomorium pharaonis en de Plaagmier Lasius neglectus.

Indien de temperatuur nog zou stijgen door de klimaatverandering, dan is het mogelijk dat de soorten ook buiten het stedelijk gebied gaan overleven.

Er blijken ook reeds enkele exoten onder de spinachtigen te vertoeven.

De introductie van in- en uitheemse vissen door de mens wordt beschouwd als één van de grootste bedreigingen van aquatische ecosystemen en zorgt voor de afname van amfibieën wereldwijd. Bij de vissen zijn een aantal soorten reeds geruime tijd gekend als exoot in Vlaanderen. Exoten als de Zonnebaars Lepomis gibbosus kunnen libellenpopulaties aanzienlijke klappen toebrengen.

Een gekende amfibie als exoot is de Stierkikker Lithobates catesbeianus.

In onze waterlopen wordt de laatste jaren meer en meer ook het reptiel Roodwangschildpad Trachemys scripta elegans aangetroffen.

Bij de vogels zijn er gedurende de laatste decennia een aantal exoten bijgekomen.  De negatieve impact van deze soorten op de inheemse vogelsoorten en op andere soorten heeft meestal te maken met concurrentie voor voedsel, broed- en slaapplaatsen. Een voorbeeld van een exoot onder de vogels is de Halsbandparket Psittacula krameri.

Reeds sedert geruime tijd komen er ook zoogdieren voor die bewust of onbewust, gewild of ongewild werden ingevoerd en zich hebben verspreid als exoten, zoals de Amerikaanse Grijze Eekhoorn Sciurus carolinensis en de Muskusrat Ondatra zibethicus.

Een andere bedreiging wordt gevormd door het (al of niet onopzettelijk) laten ontsnappen van, vaak gedomesticeerde, soorten. Een duidelijk voorbeeld is helaas de huiskat Felis catus. Verwilderde katten (niet te verwarren met de Wilde Kat Felis silvestris hebben meer invloed op de wilde fauna dan bijvoorbeeld de Vos Vulpes vulpes: ze zijn verantwoordelijk voor de dood van miljoenen wilde dieren per jaar waarvan de helft wordt gevormd door kleine knaagdieren. Zonder twijfel heeft dit zijn invloed op met name de zeldzamere kleine zoogdiersoorten, maar mogelijk ook op de natuurlijke predatoren ervan, zoals kleine marterachtigen.

Invasieve exoten onder de dieren zijn meestal soorten die niet al te kieskeurig zijn voor wat betreft hun voedsel en omgeving en die hier geen natuurlijke vijanden hebben. Ze komen in hun nieuwe gebied dan ook vaak veel talrijker voor dan in het gebied van oorsprong. De invasieve exoten kunnen een verstoring van het natuurlijk evenwicht veroorzaken. Ze kunnen ziekten of virussen overdragen, nemen vaak veel ruimte in en concurreren de inheemse soorten weg.   

Herintroductie

Herintroductie is het door de mens bewust uitzetten van soorten of genetische vormen die oorspronkelijk wel in een gebied voorkwamen, maar daar volledig verdwenen zijn. Door herintroductie wil men bijkomende populaties creëren of een biotoop herstellen. Behalve voor het soortbehoud gebeurt herintroductie ten behoeve van natuurbehoud of ten behoeve van de economie (jacht, visvangst, ecotoerisme). Herintroductie vereist een wetenschappelijke begeleiding. Herintroductie van een uitgestorven diersoort is gedoemd te mislukken wanneer de verschillende verstoringen die tot het uitsterven hebben geleid zoals de landbouwintensivering, het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, de versnippering, enz. niet worden weggewerkt.     

Het is pas als de oorzaken voor het verdwijnen van een soort exact zijn aangewezen dat men herintroductie kan overwegen.

Herintroductie kan leiden tot het verdwijnen van de onderlinge genetische variaties van een zelfde diersoort wanneer men populaties van deze diersoorten gedeeltelijk of volledig samenvoegt.  

Wanneer men de Otter Lutra lutra bijvoorbeeld terug wil, moet er onder meer voor gezorgd worden dat de waterkwaliteit verbetert, dat de wegen voorzien worden van tunnels en gaas en dat er geen gevaarlijke visnetten in het water hangen.

Ook voor de Bever Castor fiber, een typische herintroductiesoort, moeten gunstige omstandigheden worden geschapen. De Bever heeft bijvoorbeeld ooibossen nodig.

Herintroductie is enkel mogelijk als de betreffende soort vroeger daadwerkelijk levensvatbare populaties heeft gekend in het betrokken gebied.  

Herpopulatie

Herpopulatie is het bewust uitzetten van soortgenoten afkomstig uit een ander deel van het natuurlijk verspreidingsgebied, ter versterking van een bestaande populatie. Herpopulaties worden zowel uitgevoerd met planten, meestal bomen, als met dieren. Een boomplantactie is een voorbeeld van herpopulatie. Wanneer de aangeplante bomen op een onaangepaste plaats worden geplaatst, dan zal de begroeiing niet evenwichtig zijn en de biotoop blijvende kenmerken van verstoring vertonen.  

Vooral ten behoeve van de hengelsport worden nogal veel herpopulaties uitgevoerd. Vissoorten, bijvoorbeeld Paling Anguilla anguilla en Snoek Esox lucius worden uitgezet om de populaties op peil te houden. Aan de milieu-eisen van deze soorten moet uiteraard voldaan zijn alvorens men tot herpopulatie kan overgaan.

Home