NATUURLEXICON


 Bosspitsmuis

Sorex araneus/ Sorex coronatus



Er bestaan 2 zustersoorten bij de Bosspitsmuis: de Gewone Bosspitsmuis Sorex araneus en de Tweekleurige Bosspitsmuis Sorex coronatus.

Deze spitsmuis komt voor op plaatsen met een goed ontwikkelde vegetatie met een koele en vochtige bodem. We vinden de soort in ruige graslanden, bossen, parken, bermen, enz.

De lichaamslengte bedraagt 55 tot 80 mm. De staart meet tot 60 mm. De oren zijn klein en rond; de pels is donkerbruin met een grijze buik; de snuit is lang en spits. Een donkere wintervacht ontwikkelt zich in de herfst vanaf het achterlijf.

Dit dier komt weinig voor in zandige gebieden en moerassen. Deze spitsmuis leeft driekwart van de tijd ondergronds.

Zijn voedsel bestaat uit kleine ongewervelden, slakken, pissebedden en Regenwormen Lumbricus terrestris, en soms ook jonge muizen, amfibieën, vogeleieren en aas. Sporadisch worden plantendelen en paddenstoelen gegeten. Spitsmuizen verbruiken zo veel energie dat ze reeds na 3 uur zonder voedsel sterven. De Bosspitsmuis eet zijn lichaamsgewicht per dag.   

Het nest bevindt zich meestal bovengronds tussen boomwortels of holten. Het wordt bekleed met gras en zachte plantendelen. In de winter komt deze spitsmuis soms in gebouwen. Ze leeft solitair.

Spitsmuizen hebben op de flanken muskusklieren waarmee het territorium wordt gemarkeerd. Het dier is daardoor weinig smakelijk voor roofdieren. Toch wordt het dier gegeten door Kerkuil Tyto alba, Steenmarter Martes foina, Boommarter Martes martes, Wezel Mustela nivalis, Bosuil Strix aluco, Steenuil Athene noctua en Huiskatten Felis catus.

De voortplanting gebeurt van maart-april tot september-oktober. Er zijn 4 tot 8 jongen per worp. Er zijn 2 tot 6 worpen per jaar.

Home