NATUURLEXICON


Boomleeuwerik

Lullula arborea


De Boomleeuwerik  Lullula arborea is een vogel van 15 cm groot.

Hij heeft een lichte wenkbrauwstreep, een kleine kuif, een witte nekband en een witte vleugeltekening. Hij zingt vanuit een boom of struik of tijdens de vlucht. Hij stijgt soms tot grote hoogte en laat zich vallen om vlak voor de landing zijn vleugels opnieuw te openen.

Hij bewoont uitgestrekte zandvlakten met een lage begroeiing zoals bijvoorbeeld heidegebieden en open plaatsen in dennenbossen.

Hij heeft een fraaie zang, die vooral ’s nachts te horen is.

Het nest is een kuiltje in de grond, dat met mos, haren, enz. wordt bekleed. Van april tot juni legt het vrouwtje 4 of 5 eitjes. Het vrouwtje broedt. Beide ouders verzorgen de nestjongen. De vogel broedt 2 keer per jaar.   

Het is een bodemactieve soort die in het broedseizoen leeft van allerlei insecten en hun larven. In de winterperiode bestaat het voedsel vooral uit allerlei zaden.

Hij is  zeldzamer geworden door ontginning van de heidegebieden en door de recreatiedruk in heidegebieden. De soort komt vrijwel uitsluitend nog voor in open heidegebieden. Het is een schaarse broedvogel, een doortrekker en in kleine aantallen ook een wintergast. Het grootste deel trekt weg naar het Middellandse Zeegebied om er te overwinteren. Eind februari kan men de Boomleeuwerik reeds in de broedgebieden aantreffen of horen zingen.    

Het is een plaatstrouwe vogel. Na een aantal zachte winters blijft een toenemend aantal vogels in de buurt van de broedplaatsen. Dit heeft desastreuze gevolgen wanneer er plots wel een strenge vorstperiode optreedt. Boomleeuweriken foerageren in de winter vooral op maïsstoppelvelden.

Home