NATUURLEXICON


Beukentandvlinder

Drymonia obliterata


De Beukentandvlinder Drymonia obliterata behoort tot de tandvlinders (Notodontidae).

Deze grijsachtige vlinder draagt op de rug het voor de tandvlinders karakteristieke tandvormige uitsteeksel. De zwarte binnenste dwarslijn, de wit afgeboorde buitenste dwarslijn en de zwarte schuine streep in de voorrandhoek van de voorvleugel zijn kenmerkend. Bovendien heeft deze soort een opvallend donker borststuk. De vleugelspanning bedraagt 30 tot 40 mm.

De Zuidelijke Tandvlinder Drymonia velitaris is enigszins gelijkend maar deze heeft ondermeer een lichtere achtervleugel. De Beukentandvlinder heeft bovendien een grijs getinte grondkleur in plaats van een meer bruinige grondkleur met een zandgeel wortelveld.

De dwarslijnen die het grijsbruine middenveld van de voorvleugels begrenzen zijn tamelijk sterk getand en de buitenste bovendien wit afgeboord. Het meest opvallende kenmerk is echter een in het oog springende driehoekige, donkere vlek die zich voor de vleugelpunt bevindt en aan de buitenste dwarslijn grenst. Het borststuk is erg donker gekleurd. De sprieten van het mannetje zijn sterker gekamd dan die van het vrouwtje.

Onder gunstige weersomstandigheden ontwikkelt deze vlinder twee generaties.

Het bodemtype blijkt niet bepalend voor het voorkomen van de soort. Zowel op zuurdere als op kalkrijke bodem kan deze soort gevonden worden. De vliegtijd loopt van mei tot augustus met een piek in juli.

De soort is gebonden aan loofbossen. De waardplanten van de rups zijn immers vooral Beuk Fagus sylvatica, soms ook Eik-soorten Quercus species en Berk-soorten Betula species.

De groenige rups verpopt zich in de grond in een met fijn wit spinsel beklede holte en overwintert daar in het popstadium, soms ook tweemaal.

De volwassen vlinder is  ‘s nachts actief. Hij kan geen voedsel meer opnemen.

Sedert juli 2006 bestaan er een aantal waarnemingen van deze soort in Vlaanderen.

In juli 2008 werd deze soort ook (her)ontdekt in Nederland (Vijlen-Limburg). De vlinder wordt soms opgemerkt op voor deze vlinder ongeschikte locaties zoals grootschalige akkercomplexen. Deze vlinder is dus voor zijn verplaatsingen niet louter afhankelijk van houtkanten om zich doorheen het landschap te verplaatsen.

Home