NATUURLEXICON


Bermpje

Barbatula barbatula


Het Bermpje Barbatula barbatula is een vis die voorkomt in waterlopen met een stenige tot grofzandige bodem, meest in stromend, helder water.  Op zandige bodems zal deze vis alleen voorkomen als er schuilplaatsen aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld dood hout. Overdag houdt het dier zich schuil.  

Het is overwegend een nachtvis.

De mondspleet is klein en onderstandig met 3 paar vrij lange baarddraden aan de bovenkaak.

De neusopeningen zijn buisvormig verlengd. De schubben zijn zeer klein. De zijlijn is onvolledig.  De rug en de flanken zijn grijsbruin met een onregelmatige, donkere marmertekening en vlekken. De buik is witachtig. De rug- en de staartvin hebben donkere vlekkenreeksen.  

Hij verbergt zich onder stenen en wortels. Hij leeft op de bodem. Hij heeft een voorkeur voor heldere zoete wateren.

Hij meet 8 tot 12 cm (soms tot 16 cm).

Het voedsel bestaat uit muggenlarven, insectenlarven en kleine kreeftachtigen.  

De paaitijd valt in mei. De eitjes worden afgezet op zand, planten, wortels of stenen op een ondiepe plaats.

Ze worden in verschillende legbeurten gedeponeerd. Er wordt geen nest gebouwd.

Jonge dieren eten plankton. In het eerste jaar kunnen ze reeds 7 cm lang worden. Na 2 jaar zijn ze geslachtsrijp.

Het Bermpje kan een leeftijd van 6 jaar bereiken.    

Een Bermpje is trouw aan zijn leefgebied en verwijdert zich zelden meer dan enkele honderden meters van zijn schuilplaats. Het is een relatief warmtebehoevende soort. In de zomer moet de temperatuur namelijk minstens 19 °C bedragen.

De soort is gevoelig voor de kanalisering van stromende beken en minder gevoelig voor vermesting en matige vervuiling.  

 

Home