NATUURLEXICON


Aardhommel

Bombus terrestris   


De Aardhommel Bombus terrestris is een zeer algemene hommel.

De koningin heeft gele haartjes op de kop en een borststuk met een vrij smalle donkergele kraag (ontbreekt soms bij de koningin). Tergiet 2 van het achterlij heeft een gele band. De achterlijfspunt is wit.

De werkster heeft gele haartjes op de kop en een borststuk met gelere banden met een bruinige tint in de kraag.

Het mannetje heeft een zwart behaarde kop en een borststuk met gele banden met een bruinige tint in de kraag. De kraag reikt verder naar beneden. Het achterlijf is vaak bruingeel. Het mannetje is soms volledig zwart.

De tong is zeer kort. De koningin meet tot 23 mm; de werkster tot 17 mm en het mannetje tot 16 mm.

Deze soort is bijna overal zeer algemeen, ook in stedelijke gebieden.

Deze hommel komt minder talrijk voor in venen en moerassen wegens de te vochtige grond om in te nestelen. De vliegtijd valt van begin maart tot eind oktober.

Het nest wordt bijna altijd ondergronds gebouwd, vooral in oude zoogdiernesten, en soms ook bovengronds, bijvoorbeeld in spouwmuren. De staat kan tot 600 dieren bevatten. Deze soort wordt gekweekt als natuurlijke bestuiver van kasgewassen, voornamelijk in de aubergine-, komkommer-, paprika- en tomatenteelt. Het is ook een goede bestuiver van Appel Malus domestica en Peer Pyrus communis. Eenmaal aangesterkt zoeken ze een droge nestplek, bijvoorbeeld een verlaten muizenhol.

De koningin braakt nectar op en deponeert deze als voorraad in een soort honingbeker, die ze uit was heeft aangemaakt. De eitjes worden afgezet per 10 of 15 in wasbekertjes. De proviand verschaft genoeg energie om de eitjes op 4 dagen tijd uit te broeden. De eieren ontwikkelen zich tot werksters die de verzorging van de koningin en haar kroost voor hun rekening nemen. De koningin legt verder eieren die werksters worden en het volk doen aangroeien tot enkele honderden exemplaren. Daarna leggen de werksters zelf eieren. De koningin eet deze eieren op en legt bevruchte eieren waaruit jonge koninginnen komen en onbevruchte eieren die darren opleveren. De darren en de jonge koninginnen paren, waarna de darren en de werksters sterven. In de nazomer graven de jonge koninginnen zich in de grond in, en gaan ze in winterrust tot omstreeks maart van het daaropvolgende jaar, wanneer ze op zoek gaan naar een plaats om een nieuw rijk te stichten.

Deze hommel bezoekt verschillende planten zoals Wilg-soorten Salix species., Hondsdraf Glechoma hederacea, Gewone Paardenbloem Taraxacum officinalis, Krokus Crocus sp., Vroege Sterhyacint Scilla bifolia, Gewone Smeerwortel Symphytum officinale, Grote Klaproos Papaver rhoeas, Stokroos Alcea rosea, Grote Engelwortel Angelica archangelica, Watermunt Mentha aquatica, Wolfspoot Lycopus europaeus, Akkerdistel Cirsium arvense, Speerdistel Cirsium vulgare, Struikhei Calluna vulgaris, Vlinderstruik Buddleja davidii, Winterbloeiende Heide Erica carnea, Beemdooievaarsbek Geranium pratense, Bont Kroonkruid Securigera varia, Grote Kattenstaart Lythrum salicaria, Knoopkruid Centaurea jacea, Kruipende Boterbloem Ranunculus repens, Rode Klaver Trifolium pratense, Sleedoorn Prunus spinosa, Wilde Cichorei Cichorium intybus, Wilde Marjolein Origanum vulgare, Duinroos Rosa pimpinellifolia, Gewone Ossentong Anchusa officinalis, Gewone Rolklaver Lotus corniculatus, Grauwe Wilg Salix cinerea, Jacobskruiskruid Jacobaea vulgaris, Slangenkruid Echium vulgare, Wilde Liguster Ligustrum vulgare, Witte Dovenetel Lamium album, Watergentiaan Nymphoides peltata  en Braam Rubus fruticosus.

Als koekoekshommel bij de Aardhommel treedt de Grote Koekoekshommel Bombus vestalis op.

Home